Menu

alternatieve vormen van geschillenbeslechting 

De mogelijkheid bestaat om een geschil te laten beslechten door de rechtbank, maar er bestaan ook andere mogelijkheden om een geschil op te lossen.

De grootste voordelen van deze alternatieve methoden zijn de volgende:

  • aanwezigheid en betrokkenheid van de partijen bij de oplossing van het geschil;
  • komaf maken met zware en aanslepende procedures;
  • minder en vooraf gekende kosten.

Hieronder bespreken we enkele van deze alternatieve vormen.

Ons kantoor beschikt over de nodige expertise om u te adviseren en te begeleiden bij deze alternatieve wijzen van geschillenbeslechting.

Ons kantoor zal bij ieder geschil een inschatting trachten te maken van de opportuniteit van een gerechtelijke procedure dan wel een alternatieve geschillenbeslechting.

Rechtstreekse onderhandelingen

Bij “rechtstreekse onderhandelingen” overleggen partijen rechtstreeks met elkaar met het oog op een minnelijke oplossing voor het geschil. Hierbij kunnen de partijen bijgestaan worden door hun raadslieden.

Als er een minnelijk akkoord bereikt wordt dat gesteund is op wederzijdse toegevingen, is er sprake van een “dading” (zie art. 2044 Burgerlijk Wetboek). Wordt een dading bereikt, dan heeft deze tot gevolg dat partijen het geschil niet meer voor de rechtbank kunnen brengen.

Rechtstreekse onderhandelingen hebben in beginsel geen vertrouwelijk karakter. Wanneer partijen echter bijgestaan worden door een advocaat dan zullen de onderhandelingen in principe wel op vertrouwelijke wijze verlopen, aangezien de besprekingen, de briefwisseling en het e-mailverkeer tussen advocaten - behoudens enkele uitzonderingen - een strikt vertrouwelijk karakter hebben.

De snelheid en flexibiliteit zijn uiteraard grote troeven.

Er is geen specifiek wettelijk kader voorhanden voor rechtstreekse onderhandelingen.

Minnelijke schikking

Als het geschil in aanmerking komt voor dading, kunnen partijen ook proberen een oplossing te bereiken via de zogenaamde “minnelijke schikking”. In dat geval neemt één van de partijen het initiatief om de andere partij(en) te laten oproepen voor de rechter, die dan zal proberen partijen met elkaar te verzoenen. De verzoeningspoging in het kader van de minnelijke schikking houdt in dat de rechter op geen enkele wijze een beslissing kan opleggen. Wanneer partijen tot een overeenkomst komen, dan kan de rechter hiervan akte verlenen. Het akkoord, dat aldus snel tot stand kan komen, verwerft dan de kracht van een vonnis.

Lukt het niet om partijen te verzoenen, dan kan het geschil alsnog ten gronde voor de rechter gebracht worden, opdat deze een beslissing zou treffen, of kan er een andere geschiloplossingsmethode gekozen worden.

De minnelijke schikking is wettelijk geregeld (art. 730/1 tot en met 734 Gerechtelijk Wetboek). In sommige gevallen legt de wet de voorafgaandelijke verzoeningspoging op, bv. in uitwinningsprocedures voor de beslagrechter (VII.147 Wetboek Economisch Recht) of – pro forma dan - in geschillen voor de arbeidsrechtbank (art. 734 Gerechtelijk Wetboek). Ook in echtscheidingszaken wordt zowel bij een eerste behandeling voor de rechter als in beroep vaak verwezen naar de mogelijke verzoening (art. 757,10° Gerechtelijk Wetboek).

Bemiddeling

De “bemiddeling” is een vertrouwelijk en gestructureerd onderhandelingstraject waarbij de in conflict zijnde partijen bijgestaan worden door een onafhankelijke en onpartijdige derde, nl. de bemiddelaar. Zijn/haar taak bestaat erin de onderhandelingen in goede banen te leiden en partijen te helpen om zelf, met volledige kennis van zaken, tot een billijke overeenkomst te komen waarin alle tussenkomende partijen zich kunnen vinden. De bemiddelaar is een daartoe opgeleide en erkende persoon.

De slaagkansen zijn aanzienlijk. Ook is een bemiddelingstraject doorgaans snel. Indien er een akkoord gevonden wordt, dan zal dit op makkelijke wijze bekrachtigd kunnen worden door de rechtbank. Dergelijk akkoord kan aldus de waarde van een vonnis krijgen.

De bemiddeling heeft een vrijwillig karakter wanneer partijen afspreken deze methode te gebruiken. Dit kan voorafgaand aan het conflict, bv. door middel van een bemiddelingsclausule in een overeenkomst, of nadat het conflict ontstaan is.

In bepaalde gevallen kan de rechter een bemiddelingspoging opleggen aan partijen. Het gaat dan om de zogenaamde “gerechtelijke bemiddeling”. Wanneer alle betrokken partijen zich hiertegen verzetten, is het de rechter echter niet toegestaan een bemiddelingspoging op te leggen.

Er is een uitgewerkte wettelijke regeling voorhanden die de bemiddeling regelt (Deel VII van het Gerechtelijk Wetboek – art. 1724 tot en met 1737 Gerechtelijk Wetboek).

Meer informatie m.b.t. dit onderwerp vindt u op de website van de Federale Bemiddelingscommissie (www.fbc-cfm.be).

Collaboratieve onderhandelingen

Zogenaamde “collaboratieve onderhandelingen” zijn een bijzondere vorm van rechtstreekse onderhandelingen. Net zoals bij bemiddeling gaat het om een vertrouwelijk en gestructureerd onderhandelingstraject, maar er is geen neutrale derde die optreedt als bemiddelaar. De partijen worden elk door een eigen collaboratieve, daartoe opgeleide en erkende advocaat bijgestaan. Deze laatste zal op actieve wijze en met behulp van dezelfde (communicatie-)technieken als degene die gehanteerd worden in de bemiddeling, proberen in samenspraak met de andere collaboratieve advocaten en partijen een evenwichtig en duurzaam akkoord te vinden. De collaboratieve onderhandelingen steunen op volgende pijlers:

Onderhandelingssessies waarbij in groep wordt samengewerkt
Een contractueel engagement van de partijen en hun advocaten om een overlegde en duurzame oplossing na te streven en in het belang van elke partij. Zij verzaken eraan om het geschil bij een rechtbank aanhangig te maken.
Vertrouwelijke informatie wordt gedeeld
Faalt de methode dan trekken de advocaten zich terug. Zij kunnen hun cliënt met andere woorden niet bijstaan indien er nadien een gerechtelijke procedure of een ander traject zou volgen.

De praktijk leert dat de slaagkansen bijzonder groot zijn. Als er een akkoord wordt bereikt dan kan deze overeenkomst de waarde krijgen van een dading (zie hoger). Het aldus bereikte minnelijk akkoord heeft geen kracht van vonnis.

De collaboratieve onderhandelingen zijn hetzij vrijwillig, hetzij gerechtelijk. Op gezamenlijk verzoek van partijen kan de rechter collaboratieve onderhandelingen bevelen.

De collaboratieve onderhandelingen zijn geregeld via een wettelijk kader (Deel VIII van het Gerechtelijk Wetboek – art. 1738 tot en met 1747 Gerechtelijk Wetboek).

Arbitrage

Arbitrage is een proceduretechniek die op uitvoerige wijze geregeld wordt in Deel VI van het Gerechtelijk Wetboek (art. 1676 tot en met 1723 Ger. W.). Net zoals bij de minnelijke schikking komen enkel geschillen in aanmerking die vatbaar zijn voor dading. Arbitrage heeft een vrijwillig karakter en maakt het voorwerp uit van een overeenkomst tussen partijen. De partijen zullen zelf één of meer arbiters aanduiden, die het geschil zullen beslechten, zonder dat partijen over een beroepsmogelijkheid beschikken (tenzij partijen dit anders afgesproken hebben). Arbitrage wordt voornamelijk gebruikt in zakelijke context in conflicten met een aanzienlijke inzet. Partijen wenden zich hiervoor vaak tot arbitrage-instellingen om de arbitrage te laten verlopen volgens het reglement van die arbitrage-instelling, maar partijen kunnen ook zelf vorm geven aan de arbitrageprocedure binnen het kader van de wet en kiezen voor een “ad hoc” arbitrage. Net zoals bij de klassieke gerechtelijke procedure zal een derde, de arbiter, een oordeel vellen.

Arbitrage verloopt in een volkomen besloten sfeer. De vertrouwelijkheid is dan ook een groot voordeel. Meestal is arbitrage ook heel wat sneller dan een gewone procedure voor de rechter.

Men kan een arbitrale uitspraak op eenvoudige wijze laten bekrachtigen door de rechtbank. In dat geval heeft de arbitrale uitspraak in principe dezelfde kracht als een vonnis.

Bindende derdenbeslissing

Een ander alternatief voor de klassieke gerechtelijke procedure is de “bindende derdenbeslissing”. In dat geval duiden de partijen een bindende derdenbeslisser aan volgens een tussen hen bij overeenkomst vastgelegde procedure. Deze derdenbeslisser heeft als taak een beslissing te treffen over het geschil. Zoals de term aanduidt bindt de beslissing van de derdenbeslisser de partijen. Dit betekent dat hiertegen niet kan opgekomen worden, tenzij er sprake zou zijn van kennelijke onredelijkheid, strijdigheid met de openbare orde of fraude.

Er is geen wettelijke omkadering van de bindende derdenbeslissing, maar sommige balies hebben voor advocaten die als derdenbeslisser optreden wel reglementen uitgewerkt. Deze methode waarborgt een snelle uitkomst, maar het gaat net als bij een klassieke procedure of arbitrage om een derde die de knoop doorhakt zonder dat partijen inspraak hebben in het eigenlijke beslissingsmoment.

 

Een combinatie van één of meer van deze methoden van geschillenoplossing kan in bepaalde gevallen tot de mogelijkheden behoren.

Het hoger vermelde overzicht is niet uitputtend. Zo zijn er nog diverse andere kanalen om een geschil op een alternatieve of buitengerechtelijke wijze te regelen, denken we maar aan ombudsdiensten, of nog de gekwalificeerde entiteiten die in bepaalde sectoren (bv. bouw) werden ingericht. Deze berusten op privé- of overheidsinitiatieven in samenwerking met de betrokken commerciële sector. Omwille van hun specificiteit worden deze in dit overzicht buiten beschouwing gelaten.